De zorg is een markt waarbij ziektekostenverzekeraars
jaarlijks zo’n 70 miljoen euro uitgeven aan marketing om de Nederlandse burgers
met steeds agressievere methodes te verleiden vooral bij hen de polis af te
sluiten. Deze jaarlijks terugkerende kosten geven ze grif uit want het gaat om
een markt waar jaarlijks 16 miljard euro te verdelen valt! En de burger die de
aanbiedingen, telefoontjes en aantrekkelijke cadeaus weet te weerstaan en denkt
beter af te zijn met de adviezen van ‘onafhankelijke’ vergelijkingssites komt
bedrogen uit. Ook deze vergelijkingssites, tot en met de Consumentenbond aan
toe, verdienen hun geld met het ordenen, rangschikken en verkopen van
zorgpolissen.
Zelf heb ik drie vergelijkingssites uitgeprobeerd wat
voor mij de meest gunstige zorgverzekering zou kunnen zijn. Het resultaat was
dat ik met drie verschillende top 3 lijstjes kwam te zitten. Negen
keuzemogelijkheden dus, waar ik mij in heb verdiept. Altijd beter dan kiezen in
een oerwoud van maar liefst 1400 keuzecombinaties (!) in de
zorgverzekeringsmarkt, zou je zeggen. Maar de uren die je dan vervolgens
doorbrengt om duidelijkheid te krijgen wat nou echt wordt vergoed of niet, had
ik graag aan leukere dingen willen besteden.
En zo denken velen met mij, getuige het feit dat
jaarlijks maar 7% van de Nederlanders overstapt naar een andere
zorgverzekeraar.
De keuzevrijheid voor burgers die aan de basis ligt van
het nieuwe zorgstelsel dat inmiddels 10 jaar bestaat, slaat om in keuzestress.
De polisjungle is niet meer te overzien. En als je de moed hebt om je te verdiepen in deze jungle dan blijken er
zoveel uitsluitingen en maximale vergoedingen ingebouwd te zitten in de
voorwaarden van elke polis dat een overstap nauwelijks de moeite loont. Mij is
het in ieder geval zo vergaan.
De keuzevrijheid is een mythe, zoals ook Jeroen van
Wester (NRC, jan 2016) ons voorspiegelt. Slechts vier zorgverzekeraars (Achmea,
VGZ, CZ, Menzis) hebben 90% van de markt in handen. En de concurrentie gebeurt
vooral op prijs, want op kwaliteit blijkt moeilijk te meten en dus te
concurreren. Bovendien spreken de verzekeraars elkaar op dit gebied tegen. Het nieuwe zorgstelsel was ooit bedoeld om de kostenstijging te beteugelen, de lange wachtlijsten weg te werken en om een dreigende tweedeling tussen de eerste- en tweedeklaszorg tegen te gaan. En is dat ook gelukt na 10 jaar?
De wachtlijsten zijn volgens NRC korter geworden en de
productiviteit verbeterd. Met de nuancering dat de data van de wachtlijsten van
Nederlandse ziekenhuizen niet betrouwbaar zijn. Een andere conclusie is dat
marktwerking ook geld kost. Doordat verzekeraars sinds 2012 meer financiële
risico’s lopen (en de verzekeraars vervolgens de risico’s op
kostenoverschrijdingen afwentelt op de ziekenhuizen) hebben zij enorme
geldbuffers aangelegd om aan de eisen van de banken, accountant en
toezichthouder te voldoen. Een overheid hoeft geen eigen vermogen aan te
houden, ziekenhuizen en verzekeraars wel. Miljarden euro’s zijn daarom opgepot
om in de markt te kunnen blijven opereren. Dat is de prijs van marktwerking.
Bovendien blijven de uitgaven hoog, en is de zorg dus nog
steeds duur. Vanaf 2000 stegen de uitgaven in Nederland bovengemiddeld, mede
door het wegwerken van de wachtlijsten. Pas de laatste paar jaren lijken de
kosten iets minder hard te stijgen. Deze ‘meevallers’ zitten vooral in de dalende kosten door het voorschrijven van
goedkopere medicijnen.
En waar zitten dan vooral die hoge kosten?
Meer dan de helft van onze totale uitgaven aan zorg wordt
uitgegeven in de curatieve zorg: de zorg door huisartsen en ziekenhuizen. Salarissen
van medisch specialisten (met name die in maatschappen werken) blijken internationaal
gezien bovengemiddeld hoog te liggen. Volgens cijfers van de Oeso (2013) ligt het
salaris van de Nederlandse specialist 4,6 keer hoger dan het gemiddelde loon. Om maar niet te spreken van diverse bestuurders in de zorg die meer dan de Balkenende norm verdienen. In het groter plaatje blijkt NL samen met Zwitserland
qua zorguitgaven afgezet tegen de omvang van de economie nog steeds hoog in de
statistieken te staan. Op een gedeelde tweede plaats achter de koploper: de
Verenigde Staten.
De derde doelstelling van de nieuwe zorgstelsel is om de dreigende
tweedeling in de zorg te voorkomen. Of te wel: is de huidige zorg nog steeds
voor iedereen toegankelijk en betaalbaar? Wordt deze doelstelling gehaald?
Volgens de Oeso is de Nederlandse zorg één van de meest
toegankelijke ter wereld. Dat is mooi. Dat is één deel van de werkelijkheid.
Maar ik lees ook andere berichten. Tijdens de overheidscampagne in 2014 over dat “de zorg anders wordt” heeft een vakbond de overheid aangeklaagd dat deze de Nederlandse burger een te rooskleurig beeld van de werkelijkheid voorspiegelt. En de vakbond heeft de rechter aan zijn gelijk gekregen. In mijn ogen had de campagne beter kunnen heten: “uw recht op zorg vervalt in 2015”. Dat was eerlijker geweest.
Vorig jaar heeft de branchevereniging van huisartsen de noodklok geluid dat huisartsen steeds meer signaleren dat patiënten hun adviezen niet meer volgen. Niet uit onwil maar omdat ze simpelweg hun eigen risico niet kunnen betalen.
Recent heeft een groep juristen hun zorgen geuit in de media dat rechtsongelijkheid voor de burger dreigt als deze voor zorg aanklopt bij de gemeente. Wat bij de ene gemeente wél wordt toegewezen kan in een andere niet. Elke gemeente voert zo zijn eigen beleid. En het kan nog bonter: inwoners van hun eigen gemeente kunnen zomaar in twee keukentafelgesprekken verschillende uitkomsten te horen krijgen. Met minder uren zorg voor de persoon in kwestie tot gevolg.
De zorg is duur en de kosten zijn voor de burgers alleen
maar gestegen. Om mij heen hoor ik dat mensen de aanvullende pakketten de deur
uit doen, mede omdat deze pakketten door een toename van uitsluitingen en
beperkingen door de verzekeraars niet meer aantrekkelijk zijn.
Zelf ben ik na uren doorbrengen in de polisjungle, achter
gekomen dat dát inderdaad het meest verstandige is om te doen. En misschien ga
ik wel een verzekering met een hoger eigen risico nemen. Gelukkig heb ik
daarvoor nog een klein jaar de tijd om over na te denken!